Onze liefde

Als we onze namen hebben gesneden
In de bomen met najaarsweeën
Kunnen de vogels gaan zingen
En wij elkaar beminnen

Ik ben degene op wie jij wacht
Ik ben degene die naar jou smacht
Heel lang al
O zo lang al
Mocht je mij toch ooit vergeten
Ik blijf altijd aan je denken, weet je…

Als onze namen bijna zijn verdwenen
Op de bomen met najaarsweeën
Kunnen de vogels naar elders wijken
En wij eraan bezwijken

Ik was degene op wie jij wacht
Ik was degene die naar jou smacht
Heel lang al
O zo lang al
Mocht je mij toch ooit vergeten
Ik blijf altijd aan je denken, weet je…

Want mijn liefde is sterker dan de liefde

(Eigen vertaling van het chanson Notre Amour van Léo Ferré)

Sprankelend water

Mijn liefje is als water
Als sprankelend water is ze
Ze rept zich voort als een bergbeekje
Die kinderen proberen bij te benen

Loop maar, loop maar
Loop maar zo hard als je kunt
Nooit, nee nooit
Zullen jullie haar inhalen

Als de herdersfluitjes klinken
En het water vrolijk danst
Brengt zij mijn kuddes
Naar het land van de olijfbomen

Kom maar, kom maar mee
Mijn lieve geitjes en lammetjes
Naar waar de laurieren groeien
En de wilde tijmsoorten bloeien

Mijn lustig watertje lag op een dag
Te sluimeren in het riet
Toen kwamen de jongens van het dorp
En namen haar mee als trofee

Doe die kooi van jullie maar dicht
Desnoods met een dubbel slot
Het rappe water glipt toch zo
Tussen jullie vingers door

Ze hoeven haar maar even aan te kijken
En de jongemannen raken op drift
Als bootjes die door een snelle
Vliet worden meegevoerd

Drijf maar, drijf maar weg
Morgen meren jullie vast ergens aan
Dit speelse watertje is echt
Nog niet aan trouwen toe

Toch zal mijn bruisend watertje
Bij het krieken van een nieuwe dag
Ooit haar bruidsschat opeisen
Bij de kiezelstenen langs de oever

Huil maar, huil maar
Als ik dan eenzaam achterblijf
En mijn beekje lief
In de brede stroom is opgegaan

(Mijn vertaling van het chanson L’eau vive van Guy Béart)

Zoals in Oostende

Er waren zeepaardjes te zien
Die met zoveel kracht kwamen aanstormen
Dat ze hun kopjes verbrijzelden
Voor het uitgestorven casino
De serveerster was pas achttien
En ik, die zo oud ben als de winter,
Verdronk mezelf niet in een glas
Maar dwaalde de lente in
Van haar amandelvormige ogen

Niet grijs, niet groen, niet grijs, niet groen
Zoals in Oostende en overal
Wanneer het regent in de stad 
En je je afvraagt of het zin heeft
En vooral of je leven de moeite waard is
De moeite waard om geleefd te worden

Onderweg naar mijn bestemming
Rook ik ineens de geur van bier en friet
En vers gekookte mosselen
Die mij een kroeg binnenlokte
Waar kerels aan het drinken waren
Druktemakers met rooie koppen
En harde schreeuwerige stemmen 
En voor ik zelf mijn bier besteld had
Stond er al een nieuw glas voor mijn neus

Het regende, ja het regende
Zoals in Oostende en overal
Wanneer het regent in de stad
En je je afvraagt of het zin heeft
En vooral of je leven de moeite waard is
De moeite waard om geleefd te worden

Arm in arm gingen we op pad
Naar de buurt waar achter ramen
De mooie meisjes zetelen
Die je je permitteert als je zat bent
Maar kijk: aan eind van de straat
Verschijnt er opeens een draaiorgel
Met een oud denderend deuntje
Waar je van moet grienen en meer
Zo erg dat alle jongens van de groep

Van de wijs raakten, van de wijs raakten
Zoals in Oostende en overal
Wanneer het regent in de stad
En men zich afvraagt of het nut heeft
En vooral of je leven de moeite waard is
De moeite waard om geleefd te worden

(Mijn inhoudelijke vertaling van het chanson Comme à Ostende van Jean-Roger Caussimon, op muziek gezet door Léo Ferré)