Dichter und Bauer

Diep in het boerenland ben ik geboren,
Maar daarmee is dan alles ook gezegd;
’k Heb hot en huu geroepen maar de voren
Die ik geploegd heb, lagen nimmer recht.

Ik liep op hoge klompen maar het koren
Dat ik gezaaid heb, deed het altijd slecht;
En sprong en stond het varken naar behoren
Dan kwam nóg van het zaad geen big terecht.

Nu zaai ik enkel nog wanneer ik dicht
En zie : de oogst is haast niet te verzetten,
De paarden zweten voor het halve mes.

De hengst springt in ‘t oktaaf van mijn sonnetten
En reeds in het sextet draaft vederlicht
Het veulen met een smetteloze bles.

Jan Elemans

Uit: de bloemlezing Hedendaagse Brabantse dichters
Samengesteld en ingeleid door Dr Harrie Kapteijns ‘s-Hertogenbosch 1951

Katholieke kunst uit de jaren dertig

Rondsnuffelend in de boekenkast (genoeg tijd nu!), stuitte ik op een exemplaar van een dichtbundel die in 1933 is uitgegeven door de Utrechtse Uitgeverij De Gemeenschap en gedrukt op de persen van Drukkerij Lumax te Utrecht. Het gaat om de bundel NIS EN NIMBUS – Verzen van zaligen en heiligen van Jacques Schreurs M.S.C. De gedichten van de priester-dichter zijn in onze tijd hooguit nog interessant uit literair-historisch oogpunt. Dat geldt naar mijn smaak niet voor de prachtige illustraties bij de gedichten. Die zijn van de hand van vier, met De Gemeenschap verbonden en nog altijd gewaardeerde kunstenaars: Charles Eyck, Joep Nicolas, Otto van Rees en Lambert Simon.

Ik heb de zes tekeningen van Lambert Simon (1909-1987) uit de bundel gescand en hieronder geplaatst. Ze dragen achtereenvolgens de titels: Crucifix, Piëta, Sint Jan, Sint Paulus, Sint Sebastianus en Sint Laurentius. De illustraties van Simon springen er voor mij uit om hun krachtige stijl; maar ook vanwege de esthetische uitbeelding van Christus en de apostelen en heiligen als jonge mannen in de bloei van hun leven. Opvallend zijn ook de picturale verwijzingen op vrijwel alle kunstwerken naar klassieke tempels uit de Griekse Oudheid. Misschien een verwijzing naar het geboorteland van de democratie in de donkere jaren dertig van de vorige eeuw? De Gemeenschap* was van 1925 tot 1941 het toonaangevende culturele tijdschrift van jonge en progressief denkende katholieke intellectuelen. Lambert Simon was (muur)schilder, tekenaar, beeldhouwer en glazenier en lid van het Utrechtse Genootschap Kunstliefde.

*In 1964 verscheen bij uitgeverij Amboboeken Utrecht een studie over het maandblad De Gemeenschap, die in opdracht van het ministerie van onderwijs, kunsten en wetenschappen was geschreven. De auteur was dr Harrie Kapteijns, van wie ik in de jaren zestig Nederlandse les kreeg op kleinseminarie, tevens gymnasium, Beekvliet. Hij was in 1949 gepromoveerd op een proefschrift over typen van Poètes Maudits, onder de titel AUTONOME DICHTERS. Het bevatte de neerslag van een onderzoek naar het werk van de dichters Baudelaire, Wilde, Rilke, Van de Woestijne en Slauerhoff. Leraar Kapteijns was vader van een groot gezin en had in de tuin een knus schrijfhuisje. Een mooie herinnering: ik mocht een keer op een woensdagmiddag in alle rust een aantal van zijn platen met Franse chansons beluisteren…

Herinnering aan Beekvliet (1961)

IMG_1545

Het witte licht valt door de tuimelramen.
Mijn eerste ochtend in de studiezaal.
Ik tuur onwennig naar de initialen
in de vernislaag van mijn lessenaar.

Oud is het meubel als het seminarie,
maar nieuw mijn potlood en mijn liniaal.
En naast mijn pennenzak met idealen
liggen de boeken, onbeduimeld, klaar.

Van buiten komt de geur van natte bladeren,
heel lichtjes met latrinelucht doordrenkt.
Ik voel het heimwee en het najaar naderen
en ben beducht voor wat het leven brengt.

(Eerder verschenen in mijn dichtbundel Vallend Licht, 2001)