Ik zit normaliter om woorden niet verlegen,
Maar verzen schrijven doe ik vaak op hoop van zegen.
Eindeloos ben ik bezig met wikken en wegen:
Is mijn woordkeus nog fris? Of misschien al belegen?
Wordt het een licht vers? Of serieus en gedegen?
Wil ik vóór iets pleiten? Of ben ik er juist tegen?
Kies ik voor de zonzij? Of liever toch voor regen?
Moet ik wellicht stoppen na een regel of negen?
Of mag ik vrij over de bladzijden bewegen?
Met dit light verse deed ik mee aan de 28e Willem Wilmink Dichtwedstrijd 2024. Zoals gebruikelijk was er een dichtregel die ongewijzigd in het gedicht diende te worden opgenomen. De regel was dit jaar van de hand van Rosa Schogt en luidde: ‘of mag ik vrij over de bladzijden bewegen?’ (Mijn inzending werd niet geselecteerd.)