Onlangs verscheen een bijzonder, zeer fraai uitgevoerd boekwerk over kunst in de openbare ruimte van de stad Utrecht. Het bevat afbeeldingen in kleur van ruim 800 (!) muurschilderingen en andere kunstuitingen in de straten, pleinen, parken en stegen van Utrecht; in de oude binnenstad maar ook in de buitenwijken van Utrecht. Fotograaf en samensteller Joost van Waert heeft de moeite genomen de fotocollages te voorzien van beknopte achtergrondinformatie, die ook voor inwoners van Utrecht veel nieuwe wetenswaardigheden bevat. Het doet mij plezier dat op pagina 122 een afbeelding staat van mijn gedicht ‘Twaalf’, dat onderdeel uitmaakt van de poëzieroute in het populaire Utrechtse Griftpark. MuurKunst in Utrecht is te bestellen bij de auteur zelf via joostvw@ziggo.nl Het boek van 224 bladzijden kost 20 euro, exclusief eventuele verzendkosten. Een bescheiden prijs, vind ik, voor deze boeiende culturele ontdekkingstocht door de Domstad.
Namen van steden noemen die beginnen met de H van Heimwee (en van Hanneke). Hete tranen vergieten op een smal voetpad in Schalkhaar. Het verschil weten tussen goed doen en goed zijn. Groen alleen mooi vinden als het Zaans is. Boeken lezen of diep slapen om weg te wezen. Genieten van Zeeuwse suikerwafels. Alles verzamelen over Marilyn Monroe.
Dit en nog veel meer komt aan bod in het boek Kind geen bezwaar met zestig autobiografische verhalen van de Utrechtse auteur Hanneke Gunsing. Een fraai opgemaakte uitgave in stevige kaft van 152 pagina’s, verschenen bij uitgeverij Anderszins op 6 maart 2021, haar zeventigste verjaardag. De titel had ook kunnen luiden: Kind in niemandsland. Want het gevoel nergens thuis te zijn en nergens bij te horen vormt wel de rode draad door deze gebundelde herinneringen van Hanneke aan haar belevenissen als kind in tal van gast- en pleeggezinnen, in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw.
De vaak schrijnende voorvallen en situaties die zij meemaakte op haar weg naar zelfstandigheid worden in compacte zinnen en treffende beelden tot leven geroepen. Gaandeweg raak je als lezer vanzelf ondergedompeld in de belevingswereld van het kind en opgroeiend meisje dat Hanneke was. Ondanks alle pijn en heimwee doen haar verhalen weldadig aan, gekruid als ze zijn met milde wijsheid, intelligente introspectie, empathische warmte en gevatte woordspelingen.
Sommige verhalen raakten mij bij het lezen tot tranen toe. Zoals het verhaal over Meester Kroon van de tweede klas en zijn woordloze troostende opvang, die mij deed denken aan mijn eigen Meester van de tweede klas*. Ter illustratie citeer ik twee passages uit dit verhaal:
‘Ik ging graag naar school. En vooral bij Meester Kroon. Het was altijd rustig in de klas, er heerste een sfeer van warmte. Het was net of je in een warm bad stapte. Ik kan me niet herinneren dat ik met hem over mijn moeilijkheden sprak. Toch wist hij ervan, dat voelde ik wel. Misschien heeft hij het aangevoeld, dat dit 7-jarig kind heel ongelukkig was. (…) Kennelijk vond Meester dat ik goed kon voorlezen, want dat mocht ik nogal vaak. Zo ook die ene keer: het verhaal ging over een jongetje, dat bij zijn tante logeerde, omdat zijn moeder in het ziekenhuis lag. Het verhaal ging over in een beschrijving van het gevoel van verdriet van dat jongetje, dat zijn moeder zo miste. Ik heb het verhaal nooit uit kunnen lezen. Halverwege kwam mijn eigen verdriet in golven naar boven. Maar voordat ik in huilen uitbarstte, waren daar al die armen. De armen van Meester Kroon. Hij hield me alleen maar vast. Het is een van de warmste herinneringen van mijn jeugd: de armen van de Meester. Dat begrip voor verdriet zonder erover te praten. Geen kind van de klas heeft me er ooit mee gepest. Ik weet alleen nog dat het doodstil was in de klas.’
Vandaag wil ik hier weer eens een dichtbundel bespreken en aanbevelen van een debuterende dichter die bijzondere aandacht verdient. Spijkers uit de tijd verscheen in september 2020 bij uitgeverij De Wilg in Assen. De dichter is Hans van der Vlugt.
In het voorwoord noemt hij zichzelf ‘eigenlijk nog een jonge dichter’. Tot zijn pensionering twee jaar geleden was hij werkzaam als loodgieter. Met het gieten van taal in diverse versvormen begon hij zo’n vijftien jaar geleden. Aanvankelijk overwegend rijmend, koos hij gaandeweg voor het vrije vers, zonder hoofdletters en interpunctie. Het resultaat van zijn dichtkunst presenteert hij in deze debuutbundel, uitgevoerd met een zware stevige kaft en gedrukt in een schreefloze, grote letter.
Met de publicatie van zijn poëtische eersteling markeert Hans van der Vlugt ook een ander belangrijk moment in zijn levensloop, namelijk het succesvol herstel, na twee lange en moeizame jaren, van de slokdarmkanker waaraan hij kort voor zijn pensioen werd geopereerd. Het gaat weer goed, zegt hij in zijn nawoord, ‘Mijn gewicht en energie nemen toe en ik heb weer volop toekomstdromen’.
Een bijzondere achtergrond, die extra benieuwd maakte naar de inhoud van deze bundel. Welnu, ik heb met veel plezier en hier en daar ook met ontroering rondgedwaald in deze verzameling van honderd kortere en langere gedichten. Ze zijn allemaal vanuit de persoonlijke herinnering en beleving van de dichter geschreven. Ultrakorte verzen las ik, waarin geestig met woorden wordt gespeeld, zoals dit…
Alleen
hij kan niet slapen zij is vertrokken en snurkt
…maar ook langere gedichten van filosofisch-mijmerende aard; over de aanblik van een eenzame eik, kampeergenoegens, ervaringen met kleinkinderen, intieme momenten met de levenspartner, ouder worden, de zin en de kunst van het leven, omgang met huisdieren, de beleving van ziekte en herstel. Ik las ook een trotse ode aan het loodgietersvak en over mooie herinneringen aan Utrecht. Gedichten dragen soms treffende titels als Gemorst verlangen, In niets zit iets, Alles is een beetje en eindigen meestal met een verrassende clou.
Graag besluit ik mijn recensie met een subliem verwoorde jeugdherinnering, die doet denken aan het werk van die wijze dichter uit het oosten, Willem Wilmink:
Ons trapveldje
met niet te veel gras de doelpaal dat was onze jas
bij ons werd het spel niet stil gelegd we waren allen scheids zo gezegd hadden soms een vliegende kiep iemand die heel hard liep
de opstelling dat wisten we pas als iedereen er was