
Er gaat geen dag voorbij
dat ik niet denk aan de dood,
of liever, aan de dierbaren
die voor immer zijn verdwenen.
Ze zijn nog in mijn hart,
zullen daar voor eeuwig blijven,
tot na mijn laatste hartklop
ook ik mij bij hen voeg.
Er gaat geen dag voorbij
dat ik niet denk aan de dood,
of liever, aan de dierbaren
die voor immer zijn verdwenen.
Ze zijn nog in mijn hart,
zullen daar voor eeuwig blijven,
tot na mijn laatste hartklop
ook ik mij bij hen voeg.
Er is een boot gezonken
Veel mensen zijn vermist.
Een aantal drenkelingen
Is wel uit zee gevist.
Het lot verdeelt naar willekeur
Porties geluk en pech.
Maar was de wereld beter,
Was er nu niemand weg.
Zij vluchtten voor de oorlog,
Op zoek naar veiligheid.
Hoevelen zullen volgen nog?
Telkens een vluchtig feit.
De zee bergt steeds meer doden,
Zonder gerechtigheid.
Hij lag er sereen en schijnbaar slapend bij.
Een glimlach om zijn voorgoed gesloten mond.
Hij, die niets liever deed dan eindeloos debatteren,
Maar door een falend brein te vroeg moest zwijgen.
Nu rust zijn lichaam in een lommerrijke hof.
In ons hoofd nog klinkt zijn stem.
Niet verstomd.