Een ooievaar in Kudelstaart Heeft lang niet met zijn vrouw gepaard. ”Ik trek”, zegt hij, “mijn eigen plan, Er komen te veel kinderen van. De bevolkingsgroei op deze aard Is iets dat mij ook zorgen baart.”
Hij was een laatbloeier Zij vroeg verlept Maar toen ze verliefd werden Was zij snel opgepept Want hoe traag het soms ook gaat Als de liefde ontluikt Is het nooit te laat
Voor het eerst op wandeltocht in Sauerland, kaart in de hand. Ik ken er heg noch steg, maar ben al gauw op de goede weg, genietend van al wat er rondom mij kwinkeleert en ruist.
Tot plotseling een heuse wolf mijn romantisch voetpad kruist en mij van schrik doet verstijven. Het allerbeste is altijd rustig te blijven, heeft moeder nog gezegd voor mijn vertrek. Dus loop ik langzaam naar een hek.
En met een reuzensprong beland ik aan de andere kant, de routekaart nog natrillend in mijn rechterhand. Maar wie roept er mij toch na: ‘Welkom in Sauerland!’?