
Aanbieding van de Gouden Koets in het Paleis voor Volksvlijt, 1898
De koning in zijn Gouden Koets
Vroeg een bijstandsmoeder, onverhoeds,
Of hij haar een lift kon geven.
Zij begon terstond te beven
En sprak: Ik heb niets moois om aan te trekken.
De koning zei: Wij zullen alle kosten dekken.
Geniet van de koets, nu het nog kan,
Ooit is hij ons cadeau gedaan door Amsterdam.
In vroeger tijden weliswaar,
Maar dat vinden wij geen bezwaar.
Mijn vrouw schuift graag voor u opzij.
Kom er dus gerust maar even bij!
Zij reden toen gedrieën een straatje om.
Wie hier kwaad in ziet, is een beetje dom.