Soms schrijf ik een zogeheten “gelegenheidsgedicht” waarvan ik vind dat het, ook los van de aanleiding, een goed gelukt gedicht is. Het helpt natuurlijk wel als de “aanleiding” boeiend en inspirerend genoeg is om mijn dichtersader te doen vloeien. Dat was zeker het geval bij het afscheid van André Dumont als internationaal secretaris van de Algemene Onderwijsbond in 2007, met wie ik de liefde voor de poëzie, het vredeswerk en de geuren van het goede leven gemeen heb.
VOOR ANDRÉ DUMONT
Vredestichter
Ik zie je bezig op een zondagmorgen.
Het is bewolkt maar zacht, met ijle vlagen mist.
Je voelt je in je groentehof geborgen,
Ver van geweld en ’s mensen lage list.
Dat ook vandaag om offers wordt gerouwd
Van achterdocht en domme vooroordelen,
Omdat men eigen land of volk voor beter houdt.
Zolang er zijn als jij, is hij nog niet verloren:
De oorlog tegen haat en onverdraagzaamheid,
Tegen de macht die niet van recht wil horen
En bot vertoon van onverschilligheid.
Je baande op de Balkan nieuwe wegen,
Hielp bonden om weer solidair te zijn
En wist: ondanks de ballast van het verleden,
De zachte krachten zullen winnen in het eind.