De vogels (haiku)

De vogels zingen
uit verlangen of uit nood.
Zo doet de dichter.

image

Schilderij Jan van Kessel

Dichters hebben ook een lichaam

Dichters hebben ook een lichaam.
Het voelt dikwijls zwaar aan,
want dichten doet men meestal zittend.
(Hoewel het lopend ook best gaat.)

Dichters laten zelfs hun eigen dokter niet
graag het achterste van hun tong zien;
ze bekennen liever via bypasses
wat ze op hun hart hebben.

Dichters koesteren hun kwalen
van lichaam of geest zonder gêne.
Wie leest immers voor zijn plezier
het werk van een gezonde dichter?

Dichters schrijven met het grootste gemak
verzen die zwaar op de maag liggen,
of de lezer het hoofd doen breken
bij zijn poging te doorgronden wat er staat.

Toch verslinden lezers verzen met huid en haar,
of ze nu naar gal of honing smaken.
Poëzie is nu eenmaal een niet te bestrijden
tussen de oren genestelde verslaving.


Dit gedicht werd geselecteerd voor de Top 1000 van de laatste (7e) nationale Turing Gedichtenwedstrijd. De jury oordeelde: “Leuke eerste strofe, fris en origineel. Gedicht goed rond één thema gebouwd. De eerste twee strofen zijn wel de beste. Door de originaliteit verwacht de lezer wel een sterke pointe.” Op advies van de jury heb ik de laatste strofe aangepast.

 

Waarom dichten?

In een Engelse verzameling van literaire citaten, vond ik de volgende boeiende visie op het dichterschap van de grote dichter W.H. Auden.

“Waarom wil je gedichten schrijven?” Als de jongere antwoordt: “Ik heb belangrijke dingen te zeggen”, dan is het geen dichter. Als hij antwoordt: “Ik ben graag met woorden bezig, om te luisteren naar wat ze zeggen”, dan maakt hij kans dichter te worden.