
Mijn bediende wekte me: “Meester, het is klaarlichte dag,
Kom uit bed, ik breng u wasbekken en kam.
Het wordt winter en de ochtendlucht is kil;
Vandaag kan U edele beter niet naar buiten gaan.”
Wanneer ik thuisblijf en er komt niemand langs;
Wat moet ik dan met die lange, lege uren?
Mijn stoel neerpoten waar wat zwak zonlicht binnenvalt.
Ik heb wijn opgewarmd en mijn poëzieboeken opengeslagen.
Po Tsjü-i (772 – 846)
(Eigen versie naar een Engelse vertaling uit het Chinees)