‘Jongen, je verleest nog eens je verstand!’
Zo vermaande moeder mij,
wanneer ik, leesgierig kind,
in een luie stoel weggedoken,
bij een stapel boterhammen met chocoladepasta,
de avonturen verslond van Arendsoog en Winnetou.
Ter afschrikking, wees zij op het droeve lot
van de zoon van een gegoede familie in het dorp,
die als gevolg van een te grote studie-ijver
de controle over zijn geestelijke vermogens
zou zijn kwijtgeraakt en, inmiddels op middelbare leeftijd
uiterst traag en met een uitdrukkingsloos gelaat,
met enige regelmaat door onze straat fietste.
Ik ben mijn hele leven boeken blijven lezen
én boterhammen met chocoladepasta
blijven eten, misschien tot mijn behoud?