Er was geen spoor van smart
toen ik die koude winterdag
het opgebaarde lichaam zag,
bezweken onder de last
van pastorale plichten
van hem die eens, zo gretig
elk tederheidsverlangen
beproevend en kastijdend,
mijn onvast jongenshart
met schuldbesef ontwrichtte.
Daar lag hij dan:
de lange schaduw
van mijn puberteit.
Ik ging naar buiten
naar het licht en
waande mij bevrijd.
Bovenstaand gedicht heb ik in het najaar van 2005 gepubliceerd in: Spiegels en kralen, negende verzamelbundel van de Vereniging TAALPODIUM (TULIP Utrecht) en in een jubileumuitgave van Tempora Nostra, tijdschrift van de reünistenvereniging van het voormalige klein-seminarie Beekvliet.