Redetwistend

Landschap Noord-Albanië juni 2010

Voor M. die vandaag 66 wordt

De klassieke filosofen beweerden dat vriendschap nooit blijvend kan zijn.
We wandelen met een paar oude vrienden over zacht glooiende berghellingen,
En discussiëren over de vraag hoe ze ontstaan zijn. De wind doet onze jassen opbollen.
Er gaat een uur voorbij, dan zien we dat we met geheven wandelstokken staan te zwaaien.
We zijn buiten adem. We moeten ruzie gemaakt hebben!
Sommige profetieën die je ooit gehoord hebt, komen uit.
Snel laten we het onderwerp rusten en openen onze picknickmanden
En schenken de wijn in. Wat zou het treurig zijn om in je eentje te drinken!
Iemand draagt een gedicht voor over hoe verdrietig het is van elkaar gescheiden te zijn.
Kennelijk hadden die illustere wijzen het niet altijd bij het rechte eind.

Tao Chung Yu, 18e (?) eeuw

(Vertaald uit het Engels)

Onherhaalbaar

Terwijl ik op het tuinterras
Geniet van zomerse geneugten,
Denk ik terug aan een dierbare vriend.

Ik mis zijn aangezicht, zijn stem
En de wijsgerige gesprekken
Die het geheim van onze vriendschap waren;

En vraag mij af hoe kostbare momenten
Zo goed weten te verhullen
Dat ze onherhaalbaar zijn.

Spraakloze vriend

Veel vrienden uit mijn Nijmeegse studentenjaren zijn overleden. Maar vriend Dick (67) leeft nog, zij het met ernstige beperkingen. Door een zwaar herseninfarct, zes jaar geleden, is hij halfzijdig verlamd en niet meer in staat te spreken. Hij begrijpt wat je zegt, maar kan niet meer reageren, op een enkel woordje na, dat hij letter voor letter op zijn notitieblokje schrijft. En dan te bedenken dat hij, in het bezit van een doctorstitel, voorheen een intellectueel beroep uitoefende en bij persoonlijke contacten niets liever deed dan debatteren over ethische en politieke kwesties.

Ik bezoek Dick wel eens in het Amsterdamse Sarphatihuis, samen met zijn beste en trouwe vriend Theo. We gaan dan, met Dick in de rolstoel, in de buurt gezellig wat eten bij een pizzeria, waar hij door de bedienende Turkse familie altijd met veel warmte wordt verwelkomd. Telkens als Dick mij terugziet, klaart zijn gezicht op en begint hij vrolijk te neuriën. Ik doe hem duidelijk plezier met mijn komst en vraag me dan ook af, waarom ik hem niet vaker opzoek. De lezer kan zelf wel de (drog)redenen bedenken die mij hiervan weerhouden.

Na onze studietijd werd onze vriendschap met de jaren minder intensief, ook omdat ik naar een andere stad verhuisde. Maar we hielden toch regelmatig contact en zagen elkaar bij belangrijke gebeurtenissen. Van zijn ziekte wist ik niets, tot ik Theo tegenkwam in de supermarkt, die mij het hele drama vertelde.

In de verstreken zes jaren is er weinig tot niets veranderd in het dagelijks leefpatroon van Dick. Hij moet bij alles geholpen worden en zijn actieradius strekt zich niet verder uit dan de paar vierkante meter van zijn kamer en de recreatieruimte op zijn verpleegafdeling. Daar heeft hij een vast plekje aan een van de tafels, waar hij puzzelt op krantenkoppen en een beetje televisie kijkt. Buiten komt hij zelden en zeker niet op eigen initiatief. Toch maakt hij geen ongelukkige indruk. Met zijn kale hoofd en serene uitstraling lijkt hij op een boeddhistische monnik. Elke ontmoeting, hoe sprakeloos ook van zijn kant, zet mij aan het denken over wat echt van waarde is in het leven, mijn leven.

– In memoriam Dick Meerman –

Happy Days, Nijmegen juni 1974
%d bloggers liken dit: