Nooit meer?

Vier Perzische kwatrijnen


Het eerste groeien aan den waterkant
hoe wel herkent het zinnende verstand
dons van een cherublip daarin en waas
van kinderwangen in de jonge plant.

Veel kostbaar bloed heeft ‘s werelds loop gestort
en menig bloem is onverhoopt verdord;
verhef u niet op jongzijn en op glans,
de knop valt af, eer zij geopend wordt.

De wereld gaat en gaat, als lang na deze
mijn roem verging, mijn kennis hooggeprezen.
Wij werden vóór ons komen niet gemist,
na ons vertrek zal het niet anders wezen.

O droomend hart, kies u een nieuw vertier
in vrouwenwang en purperen eglantier;
licht als kwikzilver vlieten onze dagen,
de pracht der jeugd zinkt als een bergrivier.


Vier melancholische kwatrijnen over de vergankelijkheid uit de Rubaijat van Omar Khayyam (1048-1131) in de vertaling door J.H. Leopold in zijn bundel Verzen. (Op de foto de omslag van de tweede druk uit 1920.)

Transitie

De nachten zijn donker, lang en koud.
Wij trekken van verhaal naar verhaal de winter door.
Uit verlangen naar gebeurtenissen
Die wij niet eerder gezien of beleefd hebben.