Het witte licht valt door de tuimelramen.
Mijn eerste ochtend in de studiezaal.
Ik tuur onwennig naar de initialen
in de vernislaag van mijn lessenaar.
Oud is het meubel als het seminarie,
maar nieuw mijn potlood en mijn liniaal.
En naast mijn pennenzak met idealen
liggen de boeken, onbeduimeld, klaar.
Van buiten komt de geur van natte bladeren,
heel lichtjes met latrinelucht doordrenkt.
Ik voel het heimwee en het najaar naderen
en ben beducht voor wat het leven brengt.
(Eerder verschenen in mijn dichtbundel Vallend Licht, 2001)