In een Duitstalig bundeltje met een keuze uit zijn gedichten stuitte ik op een brief die de dichter/schrijver Hermann Hesse in april 1940 schreef aan zijn zoon Martin. De inhoud is mij zo uit het hart gegrepen dat ik dacht: dit moet ik vertalen en delen! Hesse verdedigt in zijn brief namelijk op een zeldzaam heldere en overtuigende wijze de waarde en rol van de (dicht)kunst en de kunstenaar, ook en juist in moeilijke omstandigheden. Zijn opvattingen vind ik ook in onze eigen onzekere tijden nog steeds actueel en inspirerend .
Beste Martin!
Hierbij stuur ik je de laatste versie van mijn nieuwe gedicht (Flötenspiel).
Ja, het is best komisch: terwijl de hele wereld in loopgraven en bunkers, enzovoorts, klaarstaat om alles wat we met elkaar hebben opgebouwd volledig aan gort te schieten, ben ik dagenlang bezig geweest een betere vorm te vinden voor dit kleine gedicht. Eerst had het vier strofen en nu nog maar drie. Ik hoop dat het daardoor eenvoudiger en beter is geworden, zonder iets wezenlijks verloren te hebben. In het eerste couplet zat mij van meet af aan de vierde regel dwars en bij het meermaals overschrijven van de tekst voor vrienden, begon ik regel voor regel en woord voor woord uit te zoeken wat gemist kon worden en wat niet.
Nou zal negen tiende van de lezers helemaal niet in de gaten hebben, welke versie van het gedicht ze voor zich hebben. Van de krant die het gedicht wil afdrukken krijg ik er, als het goed is, tien frank voor, of het nu om de ene of de andere versie gaat. Voor de wereld is zo’n bezigheid sowieso onzinnig, een niet serieus te nemen, merkwaardig of zelfs krankjorum iets. Men zal zich afvragen: hoe komt die dichter erbij om zich druk te maken om een paar versjes en zo zijn tijd te verdoen?
En men zou daarop kunnen antwoorden: in de eerste plaats is wat de dichter uitspookt vermoedelijk zonder enige waarde, want het is niet waarschijnlijk dat hij toevallig een van die weinige gedichten heeft gemaakt die later nog 100 en 500 jaren blijven voortleven – maar toch heeft de beste man iets gedaan dat beter, minder schadelijk en gevaarlijk, en meer verkiesbaar is dan de dingen waar de meeste mensen zich nu mee bezighouden. Hij heeft verzen gemaakt en woorden aan een draadje geregen, maar hij heeft noch geschoten, noch opgeblazen, noch met gas gestrooid, noch munitie geproduceerd, noch schepen aan het zinken gebracht, enzovoorts, enzovoorts.
En men zou ook nog kunnen antwoorden: dat de dichter zijn woorden zo zorgvuldig uitkiest en op de juiste plek zet, midden in een wereld die morgen misschien vernietigd is, is precies hetzelfde als wat de anemonen en primula’s en andere bloemen doen. Midden in een wereld die morgen misschien met gifgas bedekt is, vormen zij met veel zorg hun blaadjes en kelken, met vijf of vier of zeven bloemblaadjes, glad of gezaagd, allemaal zo precies en mooi mogelijk.