Het heeft iets troostrijks door de herfst te wandelen.
De eigen weemoed laat zich meer verstaan
Dan toen de bloesems van de takken vlamden.
Er breekt een tijd van rust en stilte aan.
Men denkt terug aan wie in vroeger dagen
Ons na stonden in woord en in gebaar
En durft nu ook het eigen hart te vragen:
Wat was leugen? Wat was waar?