Zoveel is mij met mijn geringe ervaring wel gebleken, dat men grosso modo mensen niet door poëzie kan behagen maar wel ergeren en mij dunkt, dat als het ene niet lukt het andere maar moet worden geprobeerd. Men moet de mensen ontregelen, hun gezelligheid bederven, hen verontrusten en verbazen. Een van beide, òf als genie òf als spook moet de poëzie hen tegemoet treden. Alleen zo leren ze in het bestaan van poëzie geloven en krijgen ze respect voor de dichter.
Schiller in een brief aan Goethe (Jena, 17 augustus 1797)
Bron: Goethe – Schiller Briefwisseling, p. 183. Aart J. Leemhuis. Uitgeverij Damon 2005 Budel