Soms, om de feestelijke stemming te verhoogen,
bedienden eertijds zich de Grieken bij het maal
van duiven die, gedrenkt in specerij, de zaal
met haar klapwiekende welriekendheid doorvlogen.
En lang nadien bleef in den omtrek nog de lucht
als met de heugenis doortrokken van haar vlucht.
Zoo, met haar zoeten geur, doorvaren de gedachten
aan u, terwijl ik waak, de stilte mijner nachten.
Jan Prins (1876-1948)