Een nog altijd verrassend gedicht over moeder en dochter van de in 1922 overleden dichter(es) Jacqueline E. van der Waals.
Moeder
Moeder naar wier liefde mijn verlangen
Sinds mijn kinderjaren heeft geschreid,
Ach, hoe zult gij mij zostraks ontvangen
Na den langen scheidingstijd?
Zult gij me aanstonds als uw kind begroeten,
Als ‘k ontwaken zal uit mijnen dood?
Zal ik nederknielen mogen voor uw voeten
Met mijn hoofd op uwen schoot?….
Maar wat dan? Wat zult gij tot mij zeggen,
Bij het ver gegons van de engelenschaar,
Als ge uw jonge, blanke hand zult leggen
Op dit oude grijze haar?