Met de schors van berken doet men wonderen in Rusland. Er worden manden van gevlochten, schoenen van gemaakt, ikoonafbeeldingen van gesneden. Maar de meeste indruk maakte op mij toch een gedichtenbundeltje met bladzijden van berkenbast uit het verre Siberië. Ik zag het afgelopen week in Sint Petersburg in een vitrine liggen in het appartement (nu een liefdevol verzorgd museum) van Anna Achmatova, de belangrijkste Russische dichter van de 20e eeuw. Het boekje is gemaakt door een van de talloze werkkampgevangenen van de Goelag, die uit het hoofd een aantal verzen van Achmatova wist te graveren in de bast van de meest voorkomende en meest geliefde boomsoort in Rusland.
Zo belangrijk was deze poëet in de donkerste jaren van Stalin’s schrikbewind. Haar leven en haar gedichten, zoals de cyclus Requiem, vormden een bron van herkenning en troost voor miljoenen Russen die net als zij leden onder de terreur. Vrijwel alle geliefde personen uit haar persoonlijke en literaire omgeving werden Anna Achmatova ontnomen, maar zelfs de almachtige Stalin durfde het niet aan haar fysiek iets aan te doen. Maar ze mocht vele jaren niet publiceren en moest dagelijks de onverhulde en vernederende controle van KGB-agenten dulden.
Sint Petersburg vierde op 27 mei zijn 306de verjaardag in aanwezigheid van premier Poetin en president Medvedev. Dit jaar is het 120 jaar geleden dat Achmatova geboren werd. Ik weet niet of en hoe dit feit gevierd zal worden, maar het lijkt mij wel gepast. Zeker nu de Russische overheid voor de zoveelste keer pogingen onderneemt om de geschiedenis van het land te herschrijven, dat wil zeggen: vervalsen. Een rehabilitatie van Stalin heeft alleen kans van slagen als de stem van het geweten, zoals die onder anderen vertolkt werd door Anna Achmatova, opnieuw het zwijgen wordt opgelegd.