A, met wie ik aan het klavier Mozart molesteerde
B, die mij uitdaagde tot scherp maar teder sneren
C, wiens onbereikbare hartstocht mij ongewild bezeerde
D, wiens blonde weelde ik had te sublimeren
E, wiens vrije lijf en geest mijn angsten keerden
F, die mij geduldig trouw en overgave leerde