Ik houd van de zoon van de melkboer
die wel eens helpt melk rond brengen
(en dus metafysisch kan betekend worden).
Als zoiets maar enigszins kan zal ik het niet laten
maar ik moest beter weten onderhand:
het handwerk, -in dit geval: aanreiken van de bestelling
en hand ophouden voor de verschuldigde grijpstuiver
die beslist wordt verzopen de komende zondag-,
zelfs het middenstanders-handwerk ondervangt niet
de glazen gedachte, gepasteuriseerd maar nog redelijk vet.
Die gaat op het tuinpad aan duizenden diggelen.
Het melkboersjong verontschuldigt zich verlegen en
probeert nog onhandig de troep wat te klaren.
Ik moet er reuze om lachen en raad hem de wijk
af te maken. En ik blijf zitten met die vlek
voor de voordeur: de melkboer is geweest.
Uit de gedichtenbundel: Uil tussen puinen, Pieter Anton van Gennip, Uitgeverij Orion Brugge 1973