Er heerst weer een ware pandemie van stokrozen in de stad. Vroeg in de zomer verschijnen ze in allerlei kleuren en maten, langs straten, stegen en kaden. Ze laten het verschil tussen stad en platteland vervagen.
Stokrozen houden van steden om hun rijkdom aan stenen, plavuizen en muren, steeds op zoek naar kieren en gaatjes waar hun zaadjes veilig en warm kunnen ontspruiten; om vervolgens uit te groeien tot metershoge totempalen, rijk getooid met bloemen van kwetsbaar ogend en toch sterk crêpepapier.
Vanaf mijn fiets groet ik vol bewondering de vele, gretig bloeiende stokrozen met hun fraaie pastelkleuren of intens donkere tinten: ‘Wat heerlijk om met jullie in deze stad te wonen!’